De vloek van Woestewolf

Recensie De vloek van Woestewolf door Pierre Peeters:
Na de ‘Kleine kapitein-trilogie’ is De vloek van Woestewolf het tweede boek dat ik van Paul Biegel las. Opnieuw wist de auteur mij te verrassen.

Wetenschapsman dokter Kroch, heelmeester van alle kwalen, wonden, beten en breuken, ontvangt bij hem thuis een kist gevuld met gouden ringen, kettingen, juwelen, bekers, schalen…, vergezeld van een brief waarin de Hertog van Woestewolf verklaart al honderden jaren aan goudkoorts te lijden. Hij smeekt dokter Kroch hem van zijn kwaal te komen genezen tegen een heel royale beloning.

Dokter Kroch gelooft echter niets van wat hij leest en is evenmin geïnteresseerd in het goud, dit in tegenstelling tot zijn bediende Valet. Struikrovers Oenk en Boenk hebben ook heel veel belangstelling voor de inhoud van de kist en zullen er alles aan doen om het goud in hun bezit te krijgen. Wanneer dokter Kroch de bijzondere krachten van het goud ontdekt, is zijn nieuwsgierigheid gewekt en vertrekt hij met zijn knecht naar het kasteel van Woestewolf, met in hun kielzog Oenk en Boenk.

Van dan af is er een opeenvolging van grappige, spannende en verrassende gebeurtenissen om de waarheid en het geheim van de Hertog van Woestewolf en zijn kasteel te achterhalen.

Wat heb ik genoten van dit sprookjesachtige verhaal doorspekt met humor, ernst, verwondering, af en toe een spook- en griezelmoment, maar dat heel vlot en lekker wegleest. Paul Biegel heeft een mooie, beschrijvende, beeldende, fantasievolle maar eenvoudige schrijfstijl en hij gebruikt een schrijftaal geënt op kinderen.

De auteur weet zijn lezer mee te sleuren in het verhaal en ik erken: het was erg moeilijk om dit boek af en toe weg te leggen, want Paul Biegel is een meesterverteller en slaagt erin zijn lezer blijvend te boeien. Meer dan eens zat ik met spanning op het puntje van mijn stoel of zat ik achterover te lachen of te meesmuilen, de metaforen en beschrijvingen hebben daar uiteraard toe bijgedragen.

De vloek van Woestewolf is een avontuurlijk sprookjesachtig boek met fantasy- en griezelinvloeden dat niet alleen jonge lezers, maar ook volwassenen zal aanspreken.

Ondanks het feit dat dit boek getypeerd wordt voor de leeftijd vanaf 6 jaar, ben ik van mening dat het voor iedereen van 3 tot 99 even toegankelijk is.

De auteur schreef dit boek in 1974 als aanvulling op een tv-serie, het werd in 2021 heruitgegeven en dit bewijst dat de verhalen van Paul Biegel tijdloos zijn en nog lang gelezen zullen worden. Ik ben en blijf alvast fan van zijn werk.

De illustraties van Carl Hollander – klein, paginagroot of op een dubbele pagina – zijn erg fantasievol, heel kleurrijk of in zwart-wit, spreken tot de verbeelding en brengen het verhaal tot leven.

Voor het fijne verhaal en de leuke leeservaring, voor de schitterende illustraties, waardeer ik dit boek heel graag met vijf fonkelende sterren.