Toni is leraar op een middelbare school en kwaad op de wereld. Hij is gescheiden, zijn tienerzoon Nikita ziet hij maar sporadisch, kortom: hij is teleurgesteld over zijn mislukte leven. Dus neemt hij het radicale besluit om er over precies één jaar een eind aan te maken. Tot het moment daar is, maakt hij elke dag een notitie over het waarom van zijn besluit. Onvermijdelijk brengt het hem terug naar zijn jeugd, naar zijn verleden en ex-vrouw Amalia, naar de onontwarbare knoop die zijn leven is geworden.
Tegelijkertijd zijn er ook dingen die wél te moeite waard zijn. Toni heeft een jeugdvriend, Kunstpoot, die hij nog steeds bijna dagelijks ziet. Ook is hij verknocht aan zijn hond Pepa en aan zijn boeken, die hij ter voorbereiding op zijn naderende einde stuk voor stuk achterlaat in de stad. En na een tijdje duikt een oude bekende op, die hem een andere kant van het bestaan laat zien.
Het tellen van de dagen is een ode aan het leven in al zijn facetten, de vriendschap, de schoonheid, de kunst, de literatuur en uiteindelijk de liefde. Op meesterlijke wijze maakt Fernando Aramburu – van wat eerst nog een doodgewoon leven lijkt – een bijzonder, herkenbaar, menselijk en hartverwarmend verhaal.
Fernando Aramburu ontketende met Vaderland (2018) een literaire sensatie in Spanje: er werden anderhalf miljoen exemplaren van verkocht, de roman werd bekroond met drie grote Spaanse literatuurprijzen en HBO maakte er een succesvolle tv-serie van.
Aan deze leesclub deden mee:
Hannie van Grol
Pierre Peeters
Miriam Verhaaf
Saskia Jacobs Labree
Heleen van der Velde
Hun recensies lees je hieronder:
Recensie Saskia Jacobs Labree:
Meesterlijk verteld
Fernando Aramburu raakte bekend door zijn bestseller ‘Vaderland’ waarin de Spaanse politiek een grote rol speelt. In ‘Het tellen van de dagen’ – de nieuwste door Hendrik Hutte vertaalde roman- is politiek enkel een achtergrondgegeven want onderlinge relaties en levensvragen over liefde, leven en geluk vormen het middelpunt.
In deze dubbeldikke psychologische roman brengt hoofdpersoon Toni het duister in zijn hart en hoofd messcherp aan het licht, terwijl hij wacht op de dag van zijn zelfmoord. Wat hij heeft te brengen is niet erg fraai, de zinloosheid van zijn bestaan lardeert hij met een zwartgallig, cynisch sausje en zijn haat richting maatschappij en het leven doen bij vlagen denken aan die van de macabere Céline. Toch is Het tellen van de dagen zeker niet ‘zum Tode betrübt’, want Toni’s gedragingen geven de lachspieren regelmatig een workout.
‘Als kind wilde ik later ook vader worden, om mijn eigen kinderen te kunnen slaan’
Toni, midden vijftig, gescheiden en leraar op een middelbare school heeft genoeg van zijn leven. Zijn leerlingen zijn ongeïnteresseerd en met zijn zoon heeft hij weinig contact. Alleen met Kunstpoot heeft hij regelmatig contact en hij twijfelt of hij deze zijn vriend kan noemen. Van liefde heeft hij namelijk geen kaas gegeten, zijn opvoeding liet nogal wat te wensen over.
Over een jaar zal hij zichzelf van het leven benemen, de definitieve beslissingen laat hij over aan de gierzwaluwen die in de maand april weer terugkeren uit Afrika. Zij zullen hem de boodschap geven om wel of niet door te gaan met zijn plan. Ondertussen houdt hij een dagboek bij waarin hij afrekent met zijn heden en verleden. Hij schuwt zichzelf niet waardoor we een man zien, ontdaan van verfraaiingen, vol rancune jegens zijn geliefden en zichzelf. En laten we eerlijk wezen, Toni is alles behalve aimabel.
Aanvankelijk roept Toni de nodige afkeer op, maar gaandeweg weet hij enige sympathie te verwerven, want ondanks zijn schuimbekkende woede is het maar een sneue man. Het is hoe dan ook onmogelijk om onberoerd te blijven bij de gedragingen van deze hoofdpersoon.
Maar ook Toni zelf verandert gedurende dit jaar. Terwijl hij zijn boeken en spullen op bankjes en dergelijke achterlaat -en stiekem kijkt wie ze meeneemt- ontdoet hij zich tegelijkertijd van de haat die hij als een last met zich meezeult. Hij vergast ons op zijn eigen morele waarden afgewisseld met die van zijn geliefde en verguisde filosofen.
‘Diep van binnen worden we gedreven door het egoïstische verlangen om voort te leven in ons nageslacht. We zouden ertoe in staat zijn onze kinderen te ontdoen van hun persoonlijkheid en ze als opgezette dieren te vullen met het zaagsel van de onze’
Gelukkig is het niet enkel kommer en kwel, alhoewel…eigenlijk is het dat wel. Al het menselijke wordt in de vorm van beschouwingen, tirades en pleidooien, driften, woede en laksheid door de schrijver onverbiddelijk en zonder verzachting op je bordje gedumpt. Om je vervolgens met een kwinkslag een lachsalvo te bezorgen.
‘Tina is menselijker dan veel mensen. Ik heb prostituees gekend die meer op robots leken dan zij’
Wat is het dat ervoor zorgt dat die zeshonderdachtendertig pagina’s blijven boeien?
Het zijn meerdere elementen die de lezer aan de hengel houden. Naast de humor en de eerlijke ontboezemingen van Toni zijn er terugkerende aan hem gerichte anonieme briefjes die de nieuwsgierigheid naar de afzender blijven voeden. Ook de vraag naar de achterliggende betekenis van de immer terugkerende gierzwaluwen en de ‘noli me tangere’ van Kunstpoot vragen de aandacht. En dan verschijnt de oude lelijke jeugdliefde op het toneel. Toni moet niks van haar weten. Zeker niet als hij achter die vreselijke naam van haar hond komt. En wat moet er met de hond Pepa gebeuren als hij er niet meer is? En zal hij daadwerkelijk overgaan tot zelfmoord?
‘En ik tel de dagen. Het zijn er misschien nog maar weinig maar voor mij nog steeds te veel’
Het tellen van de dagen is een meesterlijk opgebouwd psychologische roman die de lezer van haat naar liefde sleept, die doet walgen en doet gieren van het lachen om te eindigen in mededogen. Het is zo menselijk en zo herkenbaar en zit zo dicht op de huid dat het af en toe ongemakkelijk maakt. Maar nogmaals.. o zo menselijk. En gewoonweg meesterlijk verteld.
5 sterren
LikeLike
Recensie Heleen van der Velde:
Een literaire psychologische roman en zoveel meer
Ik heb Het tellen van de dagen gelezen via de leesclub In de boekenkast. De omschrijving op de achterflap boeit me en klinkt origineel. Ik verwacht een verhaal met melancholie, met een triestheid als de hoofdpersoon zijn leven opsomt, temeer omdat hij besloten heeft om uit het leven te stappen. Op de cover staat een man die door een straat loopt, hij loopt zijn weg, alleen, met een hond aan zijn zijde. Daar waar normaal de hemel boven geplaatst wordt, is deze door de weerspiegeling beneden te zien, alsof er iets op zijn kop staat. De vogels aan de blauwe lucht, met lichte wolken geven iets van hoop. Prachtige cover.
De hoofdpersoon heeft een besluit genomen om een jaar later dood te zijn. Vanaf dat moment is het a.h.w. alsof hij zijn leven op een rijtje zet in dit boek en toewerkt naar zijn zelfmoord. Met een opbouw in maanden en dagen telt hij de dagen af en schrijft hij elke dag iets van herinneringen, gebeurtenissen en gedachten op. Daarin zit ook een aftelmechanisme dat voor de lezer voelbaar is. Niet alleen door de nummering, maar ook door de handelingen, als hij steeds meer van zijn bezittingen verspreidt over de stad en zo afstand neemt van stoffelijke bezittingen, die hij al schrijvende gepaard laat gaan met herinneringen en visie en waarmee hij ook die een plekje probeert te geven. Tijdens zijn wandel gaat zijn oog regelmatig naar boven, op zoek naar de gierzwaluw. Zoals gedachten soms gaan, springen ook de gedachten van de hoofdpersoon heen en weer in de tijd. Dat maakt het soms wat lastig lezen, omdat je niet altijd meteen in de gaten hebt wanneer iets zich afspeelt of afspeelde.
De hoofdpersoon, waarvan de naam Toni niet meteen duidelijk is, is een eenzame man, vader van zoon Nikita en leraar filosofie op een middelbare school. Als iets gevoel bij hem oproept, heeft hij de neiging om dat gevoel meteen om te vormen naar walging en haat, waarmee hij de ander op afstand houdt. Hij houdt zich staande met afstandelijk observeren, een zwarte humor en soms vijandigheid richting de wereld en mensen om hem heen. Dit geeft prachtige observaties en ook momenten waarop je als lezer moet lachen vanwege de herkenbaarheid of de zwarte humor. Hij is alleen positief ten aanzien van zijn hond en zijn vriend, die hij in het boek consequent Kunstpoot noemt. Tussen hen zit een soort onvoorwaardelijke band en openheid. De andere personages worden alleen zichtbaar vanuit het perspectief van de hoofdpersoon. Omdat de hoofdpersoon de ander niet toelaat en vooral veel van zichzelf uitgaat, lees je vooral over hun negatieve kanten. De oude bekende is zijn totale tegenpool. Het irriteert hem hoe deze onder zijn huid probeert te komen. Toni ontwikkelt zich vooral vanuit het weten dat hij het leven los gaat laten. Mooi dat hij daarbij wel iets meer gevoel en een stukje reflectie laat zien.
Met Het tellen der dagen en het terugkijken van de hoofdpersoon ontstaat, naast een psychologische roman, ook een werk met een veelheid aan historische, maatschappelijke, culturele en filosofische elementen. Aan de hand van de gedreven vader, schoonvader en vriend worden de politieke verschuivingen in Spanje behandeld. Aan de hand van zijn boeken, zijn lessen en zijn denken zijn er prachtige zinnen en filosofische gedachten. Daarmee ontstaat een heel rijk boek dat relativeert en scherp blootlegt wat de waarde van het leven is. Dit was toch een pittiger boek dan gedacht. Het mooiste ontstaat dan eigenlijk als ik erover ga nadenken en schrijven. Pas dan valt me binnen hoeveel rijkdom er in dit boek zit, waarmee het toch een parel wordt.
4 sterren ****
LikeLike
Recensie Pierre Peeters:
Een zwartgallige roman over een man die levensmoe is!
‘Het tellen van de dagen’ is het eerste boek dat ik van de Baskische schrijver, dichter en essayist Fernando Aramburu lees. Hij werd wereldberoemd met zijn boek ‘Vaderland’ waarin hij schrijft over de gevolgen van de Baskische afscheidingsbeweging ETA op de bewoners van een bergdorp. ‘Vaderland’ staat zeker op mijn verlanglijstje om te lezen.
Hoofdfiguur Toni, de ik-verteller, is Madrileen en docent op een middelbare school. Hij staat somber en negatief in het leven: hij heeft een haat-liefde verhouding met zijn directrice, is uit de echt gescheiden en is wrokkig op zijn ex-vrouw Amalia, zijn zoon die hij nauwelijks ziet, is een nono en woont in een kraakpand.
Zijn hond Pepa is zijn dierbaarste bezit. Daarnaast heeft hij slechts één goede vriend die hij Kunstpoot noemt, omdat deze een aanslag overleefde. Spijtig genoeg komen we zijn identiteit nooit te weten. Op school had hij een collega met wie hij heel goed kon opschieten en als zijn beste vriendin zag, maar deze is spijtig genoeg overleden. Om al deze redenen heeft hij beslist om precies over een jaar uit het leven te stappen.
Tot dat ogenblik is aangebroken, verhaalt Toni in een dagboek hoe zijn leven er tot op dat moment uitziet. Hij schrijft over zijn jeugd, over zijn ouders, over zijn broer, over zijn liefdesleven, over zijn echtgenote en haar ouders, over zijn zoon, over zijn beste vriendin en vriend… Gaandeweg leren we de getormenteerde Toni beter kennen en Kunstpoot blijkt een goede side-kick van en voor hem te zijn, die hem bijstaat met raad, maar ook zijn eigen ideeën heeft over Toni’s besluit. Kunstpoot is tenslotte eveneens van plan om samen met Toni uit het leven te stappen.
Een rode draad in het verhaal zijn de anonieme briefjes die hij geregeld in de brievenbus van zijn oude en ook nieuwe woonplek aantreft. Alle briefjes zijn kritisch over en op zijn levenswandel. De auteur van deze briefjes blijft voor Toni – en de lezer – een raadsel. Dat het Toni menens is en dat hij schoon schip wil maken, blijkt uit het feit dat hij zijn bezittingen wegschenkt en zijn geliefde boeken her en der achterlaat in de stad.
Ik was heel benieuwd naar dit boek, omdat ik de idee achter het boek wel speciaal en origineel vond. Spijtig dat ik in het begin moeilijk in het verhaal kwam.
Ik vond dat de auteur het verhaal liet aanslepen wat mij enorm stoorde en zelfs het leesplezier ontnam. Naarmate ik in het verhaal vorderde, kon het boek mij meer bekoren en las het ook vlotter weg. Waar ik het moeilijk mee had, was het constant heen en weer springen in tijdsperiodes en de daarbij horende gebeurtenissen. Dit bemoeilijkte mij in het lezen. Gaandeweg raakte ik wel mee in het concept en kon ik deze manier van schrijven wel (zij het toch maar matig) appreciëren. Het was voor mij toen duidelijk dat Toni constant met zijn gedachten en het verwerken van levensfases en van feiten uit zijn leven bezig was. Deze schoten ook steeds over en weer in zijn brein, wat dan ook zijn doen en laten beter verklaarde. Al bij al kreeg ik op den duur medelijden en zelfs wat sympathie voor deze stakker met een getroebleerde ziel om al wat hij al te verwerken kreeg en wat hem nog te wachten stond. De auteur heeft de tijdsgeest treffend neergezet en met geregeld snedige humor brak hij de ban en bracht zo vaart in het verhaal .
Fernando Aramburu heeft een heel beschrijvende schrijfstijl. Hij schrijft kritisch, satirisch en heeft een groot gevoel voor humor en sarcasme. Geregeld maakt hij gebruik van mooie metaforen. Het sociogram dat vooraan in het boek werd gepubliceerd, heb ik geregeld geraadpleegd en was soms wel een hulp in het begrijpen en volgen van de gebeurtenissen.
Deze turf van over de 600 pagina’s is wat mij betreft meer dan een dagboek. De auteur dringt mijns inziens door tot in de diepste ik van Toni en spit de psychologie van de deze man ten gronde uit. Het is een heel menselijk boek en uiteindelijk wel realistisch neergezet.
Ik kan dit boek waarderen met vier sterren.
LikeLike